Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Voor zover klager met de klacht beoogt om het feit dat verweerder zich in april 2018 als advocaat van klager heeft onttrokken aan de tuchtrechter ter beoordeling voor te leggen, overweegt de voorzitter dat ingevolge het bepaalde in artikel 47b lid 1 Advocatenwet niet voor een tweede maal kan worden geklaagd over een gedraging van een advocaat waarover de tuchtrechter al geoordeeld heeft. De tuchtrechter heeft reeds over deze klacht geoordeeld. Nu klager geen feiten of omstandigheden aan de herhaalde klacht ten grondslag legt die hem bij de formulering van de eerdere klacht niet bekend waren en hem evenmin bekend konden zijn, kan klager hierover niet opnieuw een klacht indienen. In zoverre is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Klager stelt daarnaast dat verweerder in de eerdere tuchtrechtprocedure een “fake-verklaring” heeft gegeven. De voorzitter overweegt dat het een advocaat vrij staat om in zijn verweer op een klacht al datgene naar voren brengen wat hij in het kader van dat verweer van belang acht. Dit is slechts anders indien de advocaat de tuchtrechter opzettelijk onjuist informeert met het doel de tuchtrechter te misleiden. Daarvan is geenszins gebleken. In zoverre is de klacht kennelijk ongegrond.