Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft opgetreden voor een (meerderheids)lid van een VvE dat tevens VvE-bestuurder is en, daarnaast, voor de VvE (in opdracht van het VvE-bestuur). Het optreden van verweerder zag telkens op geschillen met het tweede (minderheids)lid van de VvE. Ondanks de aanhoudende twijfel over de betamelijkheid van het handelen van verweerder en zelfs nadat het gerechtshof in een arrest uitdrukkelijk twijfel heeft uitgesproken over de onafhankelijkheid van verweerder, heeft verweerder zijn bijstand aan de VvE voortgezet. Dit is onbetamelijk.

De verweten gedraging raakt aan de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen maatregel heeft de raad meegewogen dat de deken in januari 2018 een advies heeft gegeven dat inhield dat verweerder zijn bijstand aan de VvE kon voortzetten en dat de voorzitter van de raad in juli 2019 heeft geoordeeld dat geen sprake was van schending van gedragsregel 15. Door dit alles genoot verweerder lange tijd het voordeel van de twijfel. Het arrest van het gerechtshof en de daarop volgende terugtrekking van verweerder uit die zaak vormde het keerpunt. Dat verweerder na dit moment is blijven, althans opnieuw gaan optreden voor de VvE in een nieuwe zaak is verwijtbaar. De raad heeft verder in aanmerking genomen dat verweerder nog niet zo lang advocaat is en dat uit de onweersproken verklaringen van verweerder en zijn gemachtigde blijkt dat op kantoor veelvuldig overleg is gevoerd over deze kwestie. Verweerder heeft aldus niet ondoordacht of onverschillig gehandeld. Waarschuwing.