Naar boven ↑

Rechtspraak

Appelverbod. Verzoeker doet een beroep op doorbreking van het appelverbod. Hij stelt dat er bij de raad geen sprake is geweest van een eerlijke behandeling van zijn wrakingsverzoek op grond van artikel 6 EVRM, omdat de raad in zijn zaak uitspraak heeft gedaan zonder mondelinge behandeling. In artikel 515 lid 2 Sv is bepaald dat de verzoeker en de gewraakte rechter ter zitting van de wrakingskamer worden gehoord. In de rechtspraak en in de relevante literatuur is echter aanvaard dat hiervan kan worden afgeweken op grond van in wrakingsprotocollen beschreven situaties. De raad beoordeelde het verzoek als kennelijk ongegrond en heeft het verzoek onder verwijzing naar artikel 4 van het Wrakingsprotocol raden van discipline zonder mondelinge behandeling ter zitting afgewezen. Het hof acht geen omstandigheden aanwezig die maken dat de wrakingskamer daartoe niet kon overgaan. Het hof is van oordeel dat er geen grond aanwezig is voor doorbreking van het appelverbod en dat verzoeker dan ook in zijn hoger beroep niet kan worden ontvangen. Dit betekent dat het hof niet toekomt aan de beoordeling van de beroepsgrond van verzoeker dat de wrakingskamer het wrakingsverzoek ten onrechte ‘kennelijk ongegrond’ heeft verklaard,