Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over de eigen advocaat. De klacht bestaat in hoger beroep uit 8 klachtonderdelen die zien op de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie naar klager en het aanvragen van een toevoeging. In een tussenbeslissing heeft hof het oordeel van de raad onderschreven dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit heeft gehandeld. Verweerster heeft haar voorlichtingsplicht wat betreft de financiën jegens klager ernstig verzaakt. Daarnaast heeft verweerster in strijd met de gedragsregels gehandeld door een toevoeging aan te vragen en te ontvangen zonder klager daarvan op de hoogte te stellen en honorarium bij klager in rekening te brengen. Tevens is verweerster tekort geschoten door geen verweerschrift in de procedure van klager in te dienen zonder daar met klager helder en duidelijk over te communiceren. Gelet op de ernst van de gedragingen overweegt het hof dat de door de raad opgelegde maatregel van een berisping hem vooralsnog te licht voorkomt. Een, al dan niet (deels) voorwaardelijke, schorsing ligt volgens het hof meer in de rede. Teneinde zich een oordeel te kunnen vormen over welke voorwaarde(n) passend en geboden zijn, heeft het hof in een tussenbeslissing verweerster een aantal vragen gesteld. Vervolgens heeft verweerster haar hoger beroep ingetrokken en aangeboden aan klager het bedrag van € 12.457,73 dat hij aan honorarium aan haar heeft betaald terug te betalen. In de eindbeslissing heeft het hof geoordeeld dat door de intrekking niet meer inhoudelijk op het beroep hoeft te worden beslist en de uitspraak van de raad onherroepelijk is.