Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2021-9

Klacht over eigen advocaat. De klacht over de door verweerder gehanteerde strategie van ‘achterover leunen (enkel beroepen op bewijslast wederpartij)’ verklaart het hof in beroep alsnog gegrond. Van verweerder mag als advocaat in civielrechtelijke zaken de parate vakkennis aanwezig worden verondersteld dat aan bewijsvoering voor de eisende partij niet wordt toegekomen als de wederpartij (ic klagers met verweerder) de gestelde feiten niet of nauwelijks gemotiveerd betwist. Verweerder had moeten weten dat bij onvoldoende betwisting de rechtbank de vordering van de curator zou toewijzen en dit moeten voorkomen. Verder had verweerder een vermogensopstelling moeten (laten) opmaken zodat hij de gestelde vorderingen van de curator gemotiveerd kon betwisten dan wel schikkingsonderhandelingen kon opstarten. Verweerder heeft de kernwaarde deskundigheid geschonden. Verder heeft verweerder door hem genomen aktes niet aan klagers voorgelegd in concept en heeft hij ondanks zijn toezegging daartoe geen werk gemaakt van het feit dat klagers dubbel griffierecht hebben moeten betalen. Het beroep tegen de ongegrondverklaring van andere klachtonderdelen (niet in behandeling nemen klacht en onnodig grievende uitlatingen tegen gemachtigde klagers) faalt en daarvan bekrachtigt het hof het oordeel van de raad. Het hof legt aan verweerder de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 weken op, omdat verweerder de kernwaarde deskundigheid op verschillende manieren en meerdere keren heeft geschonden (en hij in het verleden al een waarschuwing heeft gekregen voor de kwaliteit van zijn dienstverlening).