Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. De raad verklaart het dekenbezwaar gegrond. De raad overweegt met betrekking tot de oplegging van een maatregel dat verweerster het de deken onmogelijk heeft gemaakt om zijn toezichthoudende taken uit te oefenen en om toe te zien op de naleving van de administratieplicht zoals bedoeld in artikel 6.5 van de Verordening op de advocatuur. Dit nalaten duurt nog voort. De raad rekent dat verweerster zeer zwaar aan, te meer omdat er mede door het tegen haar uitgesproken ontruimingsvonnis ernstige zorgen zijn over de continuïteit van de behandeling van dossiers. Op de onderhavige dekenklacht heeft verweerster niet gereageerd. Ook op de zitting van de raad is zij niet verschenen. De deken heeft geen enkel contact met verweerster kunnen leggen. Op haar kantooradres was niemand aanwezig.

De raad is van oordeel dat het gedrag van verweerster past binnen een patroon van het onttrekken aan dekenaal toezicht waaraan verweerster is onderworpen, alsmede aan het zich onvindbaar houden voor cliënten en de deken. Nu verweerster zowel in het verleden als in de onderhavige zaak geen enkel inzicht in haar situatie heeft gegeven, kan er, zonder toelichting van haar kant, niet van worden uitgegaan dat zij dat inzicht alsnog zal geven. De raad is van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerster nog langer als advocaat werkzaam is. De maatregel van schrapping van het tableau is daarom passend en geboden.