Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klacht over kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond. Het meest verstrekkende verweer van verweerder luidt dat klaagster niet in de klacht kan worden ontvangen omdat niet zij, maar haar moeder, verweerders cliënte is geweest, zodat klaagster niet over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder kan klagen. De raad volgt verweerder niet in dat verweer. Klaagster heeft met de door verweerder voorgestelde aanpak ingestemd en verweerder is conform de door hem voorgestelde aanpak overgegaan tot indiening van het verzoek namens de moeder. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, zodat geen voorlopige voorziening is getroffen en geen voorlopige door de vader aan klaagster te betalen bijdrage is vastgesteld.  Omdat tussen de door verweerder geadviseerde aanpak en klaagsters (financiële) belangen een voldoende rechtstreeks verband heeft bestaan, is de raad van oordeel dat klaagster wel in haar klacht kan worden ontvangen. Niet is gebleken dat verweerder correct en volledig heeft geadviseerd over de te volgen strategie, terwijl vast staat dat de rechtbank het verzoek, onder verwijzing naar vaste jurisprudentie en als niet steunend op de wet, heeft afgewezen. De raad is van oordeel dat verweerder is tekortgeschoten in zijn bijstand en advisering, ten gevolge waarvan klaagster in haar (financiële) belangen is geschaad. De klacht is dan ook gegrond. Omdat de raad in de eveneens vandaag gegeven beslissing in de klachtzaak met kenmerk 20-879/DB/OB reeds de maatregel van waarschuwing aan verweerder heeft opgelegd, ziet de raad af van het voor het in de onderhavige klachtzaak gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt opleggen van een maatregel.