Rechtspraak
Toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. De raad constateert dat de gedragingen van verweerder elkaar gedurende een lange periode hebben opgevolgd, en een dusdanige spreiding vertonen – zij variëren van onvoldoende deskundigheid en professionaliteit tot een gebrek aan onafhankelijkheid – dat verweerder, in de termen van artikel 60b van de Advocatenwet, geen blijk geeft van een behoorlijke praktijkuitoefening. Daarbij komt dat verweerder ter zitting van de raad geen inzicht heeft getoond in zijn disfunctioneren, althans zich onvoldoende bewust is van de ernst daarvan. Dit laatste brengt de raad tot het oordeel dat, anders dan door verweerder verzocht, niet kan worden volstaan met een minder verstrekkende voorziening dan schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk.