Naar boven ↑

Rechtspraak

Artikel 46h Advocatenwet bepaalt dat verzet tegen de voorzittersbeslissing dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing. In deze zaak is de raad op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat klaagster te laat in verzet is gekomen van de beslissing van de voorzitter. Het verzet werd 14 dagen na de afloop van de wettelijke termijn ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken. Er bestaat de mogelijkheid dat berichten van de griffie kennelijk in de postbus ‘ongewenste e-mail’ van klaagster zijn terechtgekomen, maar dit levert voor klaagster geen verschoonbare termijnoverschrijding op aangezien zij reeds eerder hiermee geconfronteerd was en de voorzittersbeslissing daarom opnieuw aan haar was toegezonden. Het verzet is niet ontvankelijk.