Rechtspraak
Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening in een familierechtelijke zaak. Het eerste klachtonderdeel houdt in dat verweerster bij de aanvraag van de toevoeging fouten heeft gemaakt, waardoor die eerst werd geweigerd en pas na zeven maanden werd toegewezen. Verweerster heeft voldoende toegelicht dat dit het gevolg is van een verkeerde interpretatie van het diagnosedocument van het juridisch loket door de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerster heeft vervolgens een bezwaar ingediend, dat gegrond is verklaard. Dat zij niet naar de zitting van de Raad voor Rechtsbijstand kon en klager zelf zijn zaak daar heeft moeten toelichten, heeft zij vooraf voldoende met hem besproken. Dit klachtonderdeel is dus ongegrond. De klachtonderdelen twee en vier zijn gezamenlijk behandeld en houden in dat verweerster de verkeerde werkzaamheden heeft verricht en halverwege de zaak heeft neergelegd waardoor klager nog steeds niet het gewenste resultaat heeft en een andere advocaat heeft moeten zoeken. Het hof oordeelt net als de raad dat verweerster voldoende uitleg heeft gegeven waarom zij bepaalde stappen in het dossier heeft genomen en dat zij daarna tot de conclusie kon komen dat de zaak geen redelijke kans van slagen had. Een advocaat kan niet verplicht worden een zaak te behandelen. Beide onderdelen zijn daarom ongegrond. Klachtonderdeel drie houdt in dat verweerster niet goed bereikbaar was en vaak afspraken met klager heeft afgezegd. Dit klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd met stukken en dus ook ongegrond verklaard. Volledige bekrachtiging van de beslissing van de raad.