Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Nu niet is gebleken dat verweerster bij het behartigen van de belangen van H Advocaten de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden, zal de voorzitter de klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk onderdelen kennelijk ongegrond verklaren. Klager heeft bij e-mail d.d. 7 augustus 2019 bij de deken geklaagd over gedragingen die op 7 augustus 2015 en 2 februari 2016 hebben plaatsgevonden, zodat de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet genoemde termijn is verstreken en klachtonderdeel 4 niet-ontvankelijk wordt verklaard. Omdat klachtonderdeel 6 ziet op vermeend handelen van mr. W kan klager niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen. De voorzitter zal dit klachtonderdeel met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.