Rechtspraak
Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft in haar verweer naar voren gebracht dat niet zij, maar de man, het onderzoeksbureau I B.V. heeft ingeschakeld en de opdracht heeft verstrekt aan het bureau om een rapport op te stellen. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de raad niet gebleken dat verweerster opdracht heeft gegeven tot, dan wel op enigerlei wijze betrokken is geweest bij, het vergaren van informatie, noch dat zij het onderzoeksbureau heeft ingeschakeld of de zoon heeft aangezet om informatie te vergaren. De raad is dan ook van oordeel dat de verwijten dat de zoon door toedoen van verweerster in een loyaliteitsconflict is gebracht, dat dit loyaliteitsconflict door toedoen van verweerster is verergerd en dat zij de man ervan had moeten weerhouden om via de zoon informatie te vergaren, feitelijke grondslag missen. De door het bureau verrichte observaties kunnen voorts niet als “stalking” worden gekwalificeerd. Ook het verwijt dat verweerster goedkeuring heeft verleend aan stalking van de huidige partner van klaagster, diens kinderen en de zoon mist feitelijke grondslag. Het stond verweerster vrij om ter onderbouwing van het verzoek van haar cliënt de van haar cliënt verkregen informatie ter onderbouwing van het verzoek in het geding te brengen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.