Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates - 2021-5

Klacht van een advocaat die een klacht heeft ingediend tegen een advocaat in zijn hoedanigheid van (voormalig) deken. Verweerder is tegen de uitspraak van de raad in beroep gegaan. Het hof verduidelijkt in deze uitspraak de positie van de beklaagde advocaat handelend in zijn hoedanigheid van deken. Het hof overweegt dat de deken zowel advocaat is als bestuursorgaan (sinds 2015), waardoor het handelen van verweerder zowel via het advocatentuchtrecht (persoonlijk als advocaat) als via het bestuursrecht (institutioneel als bestuursorgaan) kan worden getoetst. De tuchtrechter toetst het handelen van verweerder als deken dan ook onveranderd (ook gezien de toelichting van de beroepsgroep uit 2018 op de herijkte gedragsregels) op basis van de betamelijkheidsnorm ex art. 46 Advocatenwet. In deze klachtzaak heeft verweerder op basis van een volgens hem van de Raad van State afkomstig signaal over klaagster een onderzoek ingesteld. Dit signaal heeft hij enkel telefonisch gekregen en hij heeft niet geverifieerd of dit signaal ook daadwerkelijk afkomstig was van de Raad van State. Van verweerder had mogen worden verwacht dat hij, voordat hij op basis van een signaal handelde, eerst zou zijn nagegaan van wie het signaal afkomstig was en dit had vastgelegd in zijn eigen dossier. Verweerder heeft, naar aanleiding van vragen van klaagster hierover, eerst ruim vier maanden later enig onderzoek naar de herkomst van het signaal verricht. Verweerder heeft het signaal niet kunnen verifiëren en kon hij zich ook niet herinneren waarop zijn besluit tot onderzoek was gebaseerd. Naar het oordeel van het hof had verweerder zich bewust moeten zijn van de impact van zijn handelwijze jegens klaagster en zich moeten onthouden van de lichtvaardige wijze waarop hij is omgegaan met een vermeend “signaal”. Er is sprake van laakbaar gedrag, nu een gemaakte fout heeft plaatsgevonden in het kader van dekenaal onderzoek zonder enige documentatie, waarbij geen reproduceerbare afweging is gemaakt. Net als de raad acht het hof de klacht in zoverre gegrond en bekrachtigt de door de raad opgelegde maatregel van een berisping.