Rechtspraak
Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de dienstverlening. Klachtonderdelen 1, 2 en 3 niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet. Klachtonderdeel 4 is eveneens deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet en voor het overige ongegrond omdat niet van onvoldoende voortvarend optreden is gebleken. Klachtonderdeel 5 is ongegrond omdat niet is gebleken dat hij in zijn bejegening van klager belerend en badinerend was. De raad is van oordeel dat de procesvoering zoals geschetst, niet getuigt van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Van onvoldoende dossierkennis is de raad evenmin gebleken. Klachtonderdeel 6 is derhalve eveneens ongegrond.