Naar boven ↑

Rechtspraak

De klacht van klagers betreft een mogelijke belangenverstrengeling doordat verweerder als advocaat van V.E. B.V. is opgetreden tegen klagers die bestuurder respectievelijk aandeelhouder waren geweest van deze B.V. Daarmee heeft verweerder naar klagers menen gehandeld in strijd met Gedragsregel 15 en met de daarmee aan de orde zijnde kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid. Verweerders partijdigheid in relatie met V.E. B.V toen hij optrad voor de andere aandeelhouder van die B.V., is naar het oordeel van de raad echter niet in het gedrang gekomen. Verweerder heeft nooit opgetreden voor een van beide klagers. De B.V. kan niet - in tegenstelling tot hetgeen klagers beogen- vereenzelvigd worden met klagers. Klagers hebben niet voldoende onderbouwd dat verweerder vertrouwelijke informatie over klagers heeft gebruikt toen hij in relatie met de B.V. optrad. Het verwijt van klagers dat verweerder niet naar een minnelijke regeling heeft gestreefd blijkt niet uit de stukken. Integendeel: uiteindelijk hebben partijen een overeenkomst gesloten. Verweerder wordt ook verweten dat hij klagers emotioneel en financieel onnodig heeft belast. Verweerder heeft weliswaar op niet mis te verstane wijze de standpunten van zijn cliƫnt verwoord maar daarmee niet aantoonbaar klagers nodeloos of ontoelaatbaar geschaad mede gelet op de vrijheid die verweerder als advocaat van klagers wederpartij heeft. De klachten zijn allen ongegrond.