Naar boven ↑

Rechtspraak

Gedragsregel 15 houdt in dat de kernwaarden vertrouwelijkheid en partijdigheid de regel dicteren dat een advocatenkantoor niet tegen eigen (ex-)cliënten optreedt, tenzij partijen, goed geïnformeerd, met een afwijking van die regel instemmen of de advocaat voldoet aan de voorwaarden die artikel 15 lid 3, a-c stelt. In deze zaak was dat niet het geval. De belangen die verweerder behartigde betroffen dezelfde zaak waarin hij en zijn kantoorgenoot klager hadden bijgestaan. Bovendien beschikte verweerder over vertrouwelijke en zaaks gebonden informatie doordat hij diverse besprekingen had met klager en hem een verklaring liet opstellen over de gang van zaken in de desbetreffende kwestie. Deze verklaring heeft verweerder later tegen klager gebruikt. Klager heeft aan verweerder duidelijk gemaakt dat hij zeer verbaasd was over het optreden van verweerder gezien zijn jarenlange relatie met het kantoor van verweerder.

De raad oordeelde dat verweerder een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp heeft begaan door de kernwaarden vertrouwelijkheid en partijdigheid te schenden. Daarbij heeft verweerder al eerder tuchtrechtelijk is berispingen gekregen. Bovendien heeft verweerder er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in het onjuiste van zijn handelwijze. Daarom legde de raad verweerder de maatregel op van een onvoorwaardelijke schorsing van 10 weken en een voorwaardelijke schorsing van 10 weken.