Naar boven ↑

Rechtspraak

Klagers hebben zich in oktober 2018 tot verweerder gewend. Ondanks zijn schriftelijke toezeggingen van 20 november 2018 en 25 april 2019 heeft verweerder pas op 31 mei 2019 een advies aan klagers uitgebracht. Klagers betwisten dat zij op 31 mei 2019 een advies hebben ontvangen. Wat daar ook van zij, de termijn van oktober 2018 tot 31 mei 2019 leidt tot het oordeel van de raad dat verweerder de zaak niet met de vereiste voortvarendheid ter hand heeft genomen. Zonder een verklaring voor deze traagheid, die verweerder niet heeft gegeven, is dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp. Verweerder heeft bovendien erkend dat hij te traag heeft gehandeld. De raad betrekt ook in haar oordeel dat het verweerder niet betaamt dat hij tot aan het bericht van klagers van 30 oktober 2019 geen enkele aanleiding heeft gezien om bij klagers te informeren naar hun reactie op zijn advies van 31 mei 2019. De overige verwijten van klagers raken de vrijheid die een advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt. Die verwijten zijn ongegrond. De raad legt de maatregel van een waarschuwing op.