Naar boven ↑

Rechtspraak

Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. Het enkele feit dat de tuchtrechter er ten onrechte vanuit is gegaan dat het verzoek van mevrouw W om op de zitting van 20 oktober 2020 beeld- of geluidsopnames te maken in overleg met verzoeker was gedaan en de griffie van de raad mevrouw W daarom namens de tuchtrechter heeft gevraagd om (uitsluitend) de schriftelijke toestemming van mrs. X en Y voor het maken van filmopnames, is daartoe onvoldoende. Met andere woorden: de wrakingskamer ziet niet in hoe de reactie van de tuchtrechter op het verzoek van mevrouw W bij verzoeker onmiddellijk de schijn heeft kunnen wekken dat de tuchtrechter vooringenomen of partijdig zou kunnen zijn.