Rechtspraak
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij.
Klaagster verwijt verweerster dat zij zonder enig voorafgaand overleg een verzoekschrift voor omgang heeft ingediend bij er rechtbank.
Verweerster doet een beroep op de in regel 6 lid 2 genoemde uitzonderingssituatie. De raad is van oordeel dat in deze zaak een dergelijke situatie zich niet voordoet. De inhoud van de zich in het dossier bevindende correspondentie tussen klaagster en de cliënt van verweerster waaruit zou blijken dat er niet tot afspraken kon worden gekomen over de in het verzoekschrift genoemde onderwerpen, is niet een uitzonderlijke geval als bedoeld in deze gedragsregel. Ook het verzoek van de cliënt van verweerster om voorafgaand aan het indienen van het verzoekschrift hierover niet te communiceren, levert - zonder bijkomende omstandigheden – niet de genoemde uitzonderingssituatie op. De raad komt dan ook tot de conclusie dat verweerster gedragsregel 6 lid 2 had dienen na te leven en (de advocaat van) klaagster van het voornemen om een verzoekschrift in te dienen, kennis te geven. Bij dit oordeel heeft de raad mede in aanmerking genomen dat er in zaken waarbij een kind betrokken is bijzondere prudentie dient te worden betracht. Klacht is in zoverre gegrond. De klacht is voor het overige ongegrond. Waarschuwing.