Rechtspraak
Verweerder heeft in zijn brief d.d. 17 januari 2020 op ongeoorloofde wijze druk uitgeoefend op klagers met als kennelijke doel hen te doen afzien van het in het geding brengen van informatie, die volgens hen relevant was voor de boordeling van de zaak. Verweerder heeft uitingen gedaan die in strijd zijn met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt en die daarmee het vertrouwen in de beroepsgroep zeer ernstig schaden. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel neemt de raad in aanmerking dat verweerder ter zitting er geen blijk van heeft gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen. Een week schorsing. Proceskostenveroordeling.