Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft een letselschadezaak overgenomen van de vorige advocaat van klager. Klacht betreft de vergoeding van de BGK van de vorige advocaat van klager. De afspraak was dat verweerder in de onderhandelingen met de verzekeringsmaatschappij de BGK van de vorige advocaat zou meenemen. Dat heeft hij gedaan, maar de verzekeringsmaatschappij was niet bereid het totale bedrag van de BGK te voldoen. Niet gebleken is dat verweerder aan klager heeft toegezegd dat deze “zich geen zorgen over de BGK van zijn vorige advocaat hoefde te maken”. De klachtonderdelen hierover zijn ongegrond.

Wel is verweerder tekort geschoten in de informatievoorziening naar klager toe door hem er niet uitdrukkelijk op te wijzen dat in de vaststellingsovereenkomst niet was opgenomen dat de BGK van de vorige advocaat niet integraal zouden worden vergoed en dat klager zelf die kosten zou moeten betalen. In de begeleidende brief bij de vaststellingsovereenkomst stond daar wel iets over, maar klager ontkent die brief ontvangen te hebben. Niet vastgesteld kan worden of dat juist is terwijl het op de weg van verweerder had gelegen dat aan te tonen. Dat heeft hij niet gedaan. Ook als klager die begeleidende brief wel had ontvangen, is de raad van oordeel dat verweerder tekort is geschoten. De inhoud van de brief was onvoldoende duidelijk. Dit klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: waarschuwing en boete van € 6.500,- met als voorwaarde dat boete niet hoeft te worden betaald als binnen de gestelde termijn een bedrag van € 5.000,- (het bedrag dat klager aan zijn vorige advocaat heeft moeten betalen) aan klager wordt betaald.