Naar boven ↑

Rechtspraak

Nu klaagster een aantal concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor/ vennootschap heeft gemaakt over haar kantoororganisatie – namelijk het feit dat de praktijk van een advocaat van dat kantoor in strijd met gedragsregel 38 (oud) zonder voldoende toezicht wordt overgelaten aan een jurist/letselschademedewerker die geen advocaat is – is de raad van oordeel dat klaagster het advocatenkantoor als zodanig tuchtrechtelijk kan aanspreken. Klaagster wist niet, en hoefde ook niet te begrijpen, dat mr. D, die als enige haar zaak behandelde, op het kantoor van verweerster werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel van uit ging. Deze onduidelijkheid wordt het kantoor tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door het kantoor. In strijd met gedragsregel 38 heeft het kantoor onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden door  de betreffende juridisch medewerker, die niet zorgvuldig jegens klaagster heeft gehandeld en is tekortgeschoten in de communicatie met haar dat de opdracht niet zou worden aanvaard. De klacht is gegrond. Aan het advocatenkantoor wordt een geldboete opgelegd van € 10.000,-.