Naar boven ↑

Rechtspraak

Klaagster heeft, naast het advocatenkantoor (18-724), ook verweerder beklaagd over zijn optreden in haar letselschadezaak. Klaagster wist niet dat mr. D, die intern als enige haar zaak behandelde, werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel vanuit ging en daar ook vanuit mocht gaan. Deze onduidelijkheid wordt verweerder  tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door verweerder. Vaststaat dat verweerder in strijd met gedragsregel 38 (oud) onvoldoende toezicht heeft gehouden op de werkzaamheden door  de betreffende juridisch medewerker. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet zorgvuldig jegens klaagster gehandeld. De klacht is gegrond. Berisping.