Naar boven ↑

Rechtspraak

Klagers hebben verzet aangetekend tegen een beslissing van de voorzitter van de raad. De raad is van oordeel dat klagers in hun verzet niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard wegens overschrijding van de in de Advocatenwet in artikel 46h lid 1 genoemde termijn van 30 dagen voor het doen van verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad zoals bedoeld in artikel 46 j lid 1 Advocatenwet. De voorzitter heeft zijn beslissing genomen op 29 augustus 2018. Op diezelfde datum is de beslissing aan klagers per aangetekende post verzonden. De termijn van 30 dagen gaat lopen de dag na de datum van verzending. Derhalve eindigde bedoelde termijn op 28 september 2018. Klagers hebben op 26 september 2018 per e-mail een verzetschrift ingediend. In dat verzetschrift is geen motivering opgenomen. Ondanks de waarschuwing van de griffie is het gemotiveerde verzetschrift pas op 10 oktober 2018 ontvangen op de griffie. Ter zitting heeft klager onder meer aangevoerd dat degene die klager behulpzaam was met het opstellen van stukken niet eerder tijd had voor het opstellen van een gemotiveerd verzetschrift. Dit levert naar het oordeel van de raad geen verschoonbare termijnoverschrijding op. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet komt de raad dan ook niet toe.