Rechtspraak
De raad is van oordeel dat het merendeel van de klachten gegrond is. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de kernwaarden (financiƫle) integriteit, onafhankelijkheid en partijdigheid ernstig geschonden. Uit de door verweerder ingenomen standpunten en uit zijn houding ter zitting is de raad onvoldoende gebleken dat verweerder zich de ernst van de gemaakte verwijten realiseert. Een en ander valt verweerder des te meer aan te rekenen nu verweerder in het verleden al meerdere keren tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd, voor gegrond verklaarde klachten die in de lijn liggen van de klachten die de raad nu
gegrond heeft verklaard. Kennelijk heeft verweerder daarvan niet (voldoende) geleerd. Alles overziende, acht de raad een schorsing voor de duur van acht weken, waarvan zes voorwaardelijk passend en geboden.