Rechtspraak
Wrakingsbeslissing ex artikel 4 van het wrakingsprotocol raden (zonder zitting). Verzoeker heeft tijdens de zitting in een verzoekprocedure van de deken op grond van artikel 8 e Advocatenwet de leden van de raad en de voorzitter gewraakt. De wrakingskamer is van oordeel dat processuele beslissingen van de raad (afwijzing verzoek tot aanhouding zitting, duur spreektijd etc) geen gerechtvaardigde grond zijn voor wraking. Ook uit de andere gronden is de wrakingskamer niet gebleken van schijn van partijdigheid van de leden of van de voorzitter, tegen wie extra wrakingsgronden zijn ingediend. Het wrakingsverzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen waarbij tevens door de wrakingskamer wordt bepaald dat verzoeker in de onderliggende zaak de raad niet meer mag wraken.