Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadbeslissing. De klacht van klaagster dat verweerster haar belangen zwaar heeft verwaarloosd, haar willens en wetens op het verkeerde been gezet en de rechtbank in haar leugens heeft betrokken, is gegrond verklaard. Niet alleen is de aanpak van verweerster onjuist is geweest, maar met haar handelen heeft verweerster voorts aangetoond onvoldoende deskundig te zijn als bedoeld in artikel 10a, lid 1 onder c Advocatenwet. De door verweerster gegeven verklaring voor haar handelen wordt niet onderbouwd noch gestaafd met enig bewijs.  De onderhavige klacht staat niet op zichzelf. Een andere klachtzaak tegen verweerster met nummer 17-970/DH/RO – die grote overeenkomsten vertoont met onderhavige klachtzaak – verklaart de raad grotendeels gegrond. Gelet op de ernst en het repeterende karakter van de aan verweerster gemaakte verwijten en de ambivalente houding van verweerster over haar eigen aandeel daarin, heeft de raad niet de overtuiging dat, voor zover verweerster al oprecht spijt heeft van haar gedragingen, zij in staat is haar handelen dusdanig aan te passen dat situaties als hier aan de orde voor de toekomst worden voorkomen. Schrapping.