Naar boven ↑

Rechtspraak

De klacht betreft het handelen van verweerster als curator in het faillissement van de broer van klager en haar positie ten opzichte van de nalatenschap van de overleden ouders van de gefailleerde broer, die één van de erfgenamen was. Niet gebleken is dat verweerster klager onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd over haar positie en haar bevoegdheden. Het stond verweerster vrij om in het belang van de failliete boedel van de broer de rechtbank te vragen een vereffenaar te benoemen. Verder is niet gebleken van belangenverstrengeling doordat verweerster een kantoorgenote heeft ingeschakeld bij de afwikkeling van de nalatenschap. De klacht is ongegrond.