Rechtspraak
Essentie: De voorzitter oordeelt de klacht deels kennelijk ongegrond wegens ne bis in idem-beginsel van artikel 47b lid 1 Advocatenwet, deels niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ex artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, en voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. De door klager kennelijk bedoelde ‘getuige’ heeft zich zelf tot de cliënt en daarna, op verzoek van zijn cliënt, tot verweerder gewend, zodat van onjuiste beïnvloeding van een getuige geen sprake is. Dat verweerder jegens die persoon, of anderen, klager ‘zwart heeft gemaakt’ en zijn privacy heeft geschonden of zou hebben misleid en beïnvloed om tegen klager te getuigen, is de voorzitter, bij gebreke van concrete feiten die die verwijten onderbouwen, niet gebleken.