Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen eigen advocaat. Raad heeft klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan verweerder een waarschuwing opgelegd. Klagers hebben hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing voor zover hun overige  klachtonderdelen daarbij ongegrond/niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het hof vernietigt de beslissing van de raad voor zover een klachtonderdeel niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Verder bekrachtigt het hof de bestreden beslissing  inclusief de opgelegde maatregel en de  proceskostenveroordeling. Het hof ziet aanleiding om in hoger beroep een proceskostenveroordeling achterwege te laten, waarbij wordt verwezen naar de wetsgeschiedenis bij de “Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen” (geformaliseerd in artikel 48ac Advocatenwet). Met het genoemde artikel is invulling gegeven aan het principe dat de kosten van het tuchtgeding zoveel mogelijk worden gedragen door degene die ertoe aanleiding heeft gegeven dat de procedure noodzakelijk was. Nu verweerder heeft berust in de beslissing van de raad en het hoger beroep van klagers er niet toe heeft geleid dat een niet ongegrond of niet-ontvankelijk deel van de klacht alsnog gegrond wordt verklaard of dat de door de raad opgelegde maatregel wordt verzwaard, is het hof van oordeel dat er geen reden is verweerder in de proceskosten van het hoger beroep te veroordelen.