Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates - 2019-7

Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou klager nooit hebben gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand, terwijl klager daarvoor wel in aanmerking kwam. Het hof overweegt dat het enkele feit dat klager kennelijk beschikte over de nodige contanten, althans die indruk naar buiten toe wekte, nog niet rechtvaardigt dat verweerder zijn eigen conclusies kon trekken ten aanzien van het bij de belastingdienst bekende inkomen van zijn cliënt – immers de basis voor de beoordeling van een toevoegingsaanvraag - , zodat hij de mogelijkheid van het aanvragen van een toevoeging niet met klager zou hoeven te bespreken. Ook indien verweerder, om welke reden dan ook, klager niet op toevoegingsbasis zou willen bijstaan, had hij met zijn cliënt de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp dienen te overleggen, opdat klager een geïnformeerde beslissing had kunnen nemen over de vraag door wie, en op welke basis, hij zou worden vertegenwoordigd. Nu is komen vast te staan dat verweerder klager niet op de mogelijkheid om voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking te komen heeft gewezen, heeft verweerder die mogelijkheid aan klager ontnomen. Bekrachtiging van de beslissing van de raad, bekrachtiging waarschuwing. Proceskostenveroordeling.