Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Advocaat heeft zich in de correspondentie in bijzonder felle bewoordingen uitgelaten. De vraag kan gesteld worden of verweerder er met het oog op de belangen van zijn cliënt (het ging om de belangen van een werknemer in een arbeidszaak) niet verstandiger aan had gedaan op een wat terughoudendere wijze te formuleren. Verweerder heeft echter aangegeven dat hij in deze felle bewoordingen het standpunt van zijn cliënt heeft verwoord en uit het feit dat het door de werkgever naar aanleiding van deze uitlatingen ingediende ontbindingsverzoek door de kantonrechter is afgewezen kan worden afgeleid dat deze bewoordingen ook niet volstrekt uit de lucht kwamen vallen. Dit brengt de voorzitter tot het oordeel dat verweerder bij de keuze van zijn bewoordingen nog wel binnen de grenzen van de aan hem geboden vrijheid in bovenomschreven zin is gebleven. Klacht kennelijk ongegrond.