Rechtspraak
Rechtsmiddelenverbod, (art. 13 EVRM)
Een rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken indien sprake is van schending van het in art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijke en openbare behandeling van een zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. Art. 13 EVRM waarborgt immers het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor ieder wiens in het verdrag vermelde rechten en vrijheden zijn geschonden. Naar het oordeel van het hof kan uit de door klager gestelde feiten niet worden afgeleid dat de raad de voorliggende klachten niet eerlijk of niet onpartijdig zou hebben beoordeeld. De omstandigheid dat de raad bij zijn beoordeling van de klachten een andere selectie heeft gemaakt van feiten, die relevant worden geacht voor die beoordeling, dan klager geboden acht, en die feiten vervolgens anders waardeert dan klager, is daartoe ontoereikend. Het beroep op doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 46h lid 4 Adv.w. moet mitsdien worden verworpen.