Rechtspraak
Samenstelling van de stichting
Klaagsters stellen dat het bestuur van de stichting derdengelden van verweerder niet overeenkomstig het bepaalde in art. 6.22 lid 5 Vo is samengesteld, daar de medebestuurder niet werkzaam is als vrije beroepsbeoefenaar. Verweerder heeft aangevoerd dat de medebestuurder – in de periode dat hij optrad voor klaagsters – als kandidaat-notaris werkzaam was. (…) Naar het oordeel van het hof heeft klaagster sub 1 geen toereikend (rechtstreeks) belang bij deze klacht, ook niet een immaterieel belang (hetzelfde geldt overigens voor klaagster sub 2). Een dergelijk belang wordt ook niet aangevoerd, en zelfs wordt niet aangevoerd onder welke omstandigheid er een belang zou kunnen bestaan. Anders dan de raad kennelijk van oordeel is, is de omstandigheid dat er een mogelijkheid zou kunnen bestaan dat klaagsters in hun belangen kunnen worden getroffen onvoldoende. De ongegrondheid van dit klachtonderdeel geldt temeer in de onderhavige situatie waarin het bestuur van de stichting derdengelden ten tijde van de rechtshulpverlening wel overeenkomstig de Verordening was samengesteld.