Naar boven ↑

Rechtspraak

Schriftelijke vastlegging

(…) beroept verweerder zich er op dat hij klager heeft gewezen op de mogelijkheid van een toevoeging, maar dat klager daarvan heeft afgezien. Schriftelijke vastlegging hiervan heeft niet plaatsgehad en hoefde volgens verweerder ook niet plaats te vinden. Het hof verwerpt deze grief. Volgens vaste rechtspraak van dit hof, mede gelet op Gedragsregel 24 (18 nieuw), heeft een advocaat de taak en de verantwoordelijkheid de cliënt te wijzen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt daar niet voor in aanmerking komt. Lid 3 van deze Gedragsregel legt de advocaat de verplichting op van schriftelijke vastlegging indien de cliënt van die mogelijkheid afziet. De mededeling van verweerder dat hij geen zaken op basis van een toevoeging doet en dat zijn secretaresse dit altijd telefonisch meedeelt, biedt daarvoor, (…), onvoldoende grond (…)