Naar boven ↑

Rechtspraak

Klager overlijdt nadat verweerder beroep heeft ingesteld (Aw van vóór 1-1-2015)

Het hof stelt voorop (i) dat het overlijden van een klager nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht, niet meebrengt dat de klacht per de overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken moet worden beschouwd (HvD 3 mei 2010, 3360; HvD 16 april 2012, 5978), zodat in de onderhavige zaak het overlijden van klaagster (na de uitspraak van de raad) op zichzelf niet leidt tot vernietiging van de beslissing van de raad; en (ii) dat het overlijden van klaagster niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van het hoger beroep van verweerder, die daarbij immers onmiskenbaar belang heeft nu de raad de klacht gegrond verklaard heeft en een maatregel heeft opgelegd. In zijn beslissing van 8 februari 2010, 5584, heeft het hof bepaald dat in een dergelijk geval aansluiting gezocht dient te worden bij de regeling van art. 47a Adv.w. (dat ingevolge art. 57 lid 2 in hoger beroep van overeenkomstige toepassing is), omdat het algemeen belang vordert dat de beslissing van de raad voor het hof wordt verdedigd, wat meebrengt dat de klacht voor het hof verder behandeld zou moeten worden als ware deze afkomstig van de deken. In de onderhavige zaak heeft het hof met analoge toepassing van art. 47a Adv.w. (oud) aanleiding gezien om voorafgaand aan de behandeling de deken te vragen zijn standpunt omtrent de klacht en de voortzetting te geven. De deken heeft dat (…) gedaan. Het advies van de deken strekt tot verdere behandeling van de klacht omdat hij meent dat het oordeel van de raad juist is en het handelen van verweerder voldoende ernstig is om de klacht verder te behandelen.