Rechtspraak
Gelijkheidsbeginsel: identieke klachten en feiten
In deze zaak is van belang dat klager tegen de kantoorgenote van verweerder, mr. X, exact dezelfde klacht heeft ingediend als de onderhavige klacht. In deze zaak heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad op 18 september 2013 de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard vanwege het tijdsverloop tussen de verweten gedraging en het indienen van de klacht. Klager heeft ook in die zaak bij de raad verzet ingesteld. Dat verzet is door de raad op dezelfde dag behandeld als het verzet in de onderhavige zaak. Het enige verschil is dat de verweerster in die zaak wel bij de raad is verschenen en verweerder in de onderhavige zaak niet. De raad heeft, anders dan in de zaak tegen verweerder, bij beslissing van 10 maart 2014 onder nummer R.4292/13/199, derhalve op dezelfde dag als de beslissing in de onderhavige zaak, het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ongegrond verklaard. Daartoe heeft de raad overwogen dat het verzet niet heeft geleid tot andere conclusies ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. Waarom de raad in twee zaken betrekking hebbend op twee identieke klachten en identieke feiten niet twee identieke beslissingen heeft genomen, vermag het hof niet in te zien en acht het hof in strijd met de rechtsgelijkheid. Dat de raad in de onderhavige zaak bovendien niet in zijn beoordeling heeft betrokken dat niet klager maar mr. X het hoger beroep bij de CRvB heeft ingetrokken, is voor het hof niet duidelijk.