Rechtspraak
Schikking ter zitting, deken niet gehoord
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een regeling getroffen, onder meer inhoudend dat klaagster haar klacht intrekt. Dit heeft tot gevolg dat de behandeling van de klacht wordt gestaakt, nu het hof geen grond ziet voor een beslissing tot voortzetting daarvan als bedoeld in art. 47a Adv. Omdat de raad de klacht (gedeeltelijk) gegrond heeft verklaard, dient de beslissing van de raad (in zoverre) te worden vernietigd. Naar het oordeel van het hof zijn er geen omstandigheden die aan toewijzing van voormeld verzoek van partijen in de weg staan.