Rechtspraak
Klacht wordt ingetrokken. Onderzoek of algemeen belang voortzetting vordert.
De eerste volzin van art. 47a Adv.w. bepaalt dat in geval van intrekking van de klacht de behandeling daarvan [in eerste aanleg] wordt gestaakt, tenzij de raad van discipline beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. Blijkens art. 57 lid 2 is art. 47a van overeenkomstige toepassing op de behandeling in hoger beroep.
Beslist het hof tot staking van de behandeling, dan leidt dit tot een dictum waarbij de beslissing van de raad wordt vernietigd (ongeacht de inhoud daarvan) en wordt verstaan dat de klacht geen behandeling meer behoeft.
Bij de beoordeling of de behandeling moet worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend, hanteert het hof de navolgende uitgangspunten, onder aantekening dat het in dit stadium niet beoogt een limitatieve opsomming te geven.
(i) indien de feitelijke grondslag van de klacht door de verweerder wordt betwist en prima facie verschillend kan worden gedacht over de waardering van het bewijs daarvan, zal voortzetting van de behandeling doorgaans niet in de rede liggen; met delicate bewijsbeslissingen is geen algemeen belang gemoeid;
(ii) indien de feitelijke grondslag van de klacht onbetwist is of prima facie geen twijfel bestaat dat deze bewezen is, dan is voornamelijk de aard van de geschonden norm bepalend voor de beslissing om de behandeling al dan niet voort te zetten;
(iii) is de aard van de gestelde normschending deze dat de advocaat tekort geschoten is bij de inhoudelijke behandeling van de hem door zijn cliënt toevertrouwde zaak, dan zal voortzetting van de behandeling doorgaans niet geïndiceerd zijn; in zodanig geval prevaleert het belang van de cliënt bij een minnelijke regeling (die doorgaans ten grondslag ligt aan de intrekking van de klacht) boven het algemeen belang dat door de tuchtrechter wordt vastgesteld dat de advocaat de kernwaarde van deskundigheid heeft geschonden; de ernst van de gestelde tekortkoming zal daarbij van ondergeschikte betekenis zijn; deze zal immers zijn verdisconteerd in de met de cliënt getroffen regeling.
(iv) in andere gevallen zal de beslissing om de behandeling al dan niet voort te zetten afhankelijk zijn van de mate waarin de gestelde normschending raakt aan andere kernwaarden dan deskundigheid bij de behartiging van de belangen van de cliënt, en van de mate waarin het wenselijk voorkomt dat de tuchtrechter de desbetreffende norm (opnieuw) onder de aandacht brengt van de beroepsgroep in het algemeen en/of van de verwerende advocaat in het bijzonder.
(v) voortzetting van de behandeling zal in elk geval geïndiceerd zijn indien de verwerende advocaat de ongeoorloofdheid van zijn (vaststaande) handelwijze ten principale betwist en een beslissing op dat verweer precedentwaarde heeft voor de praktijk.
In de klacht ligt besloten dat verweerster volgens klaagster stelselmatig de kernwaarde van integriteit zou hebben geschonden, waarin immers mede de eis besloten ligt van nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Overeenkomstig hetgeen het hof onder (iv) vooropgesteld heeft, acht het redenen van algemeen belang aanwezig die nopen tot voortzetting van de behandeling van deze klachtonderdelen.
Op grond van de slotzin van artikel 47a van de Advocatenwet wordt het hoger beroep verder behandeld als ware de klacht afkomstig van de deken, hetgeen meebrengt dat de deken opgeroepen dient te worden voor de voortgezette behandeling.