Rechtspraak
Uitspraakdatum ter zitting meegedeeld
Klager heeft het afhaalbericht van de per aangetekende post verzonden uitspraak niet ontvangen, waarbij hij opmerkt dat vaker poststukken uit zijn postbus verdwijnen. Eind augustus 2016 heeft klager de raad verzocht om toezending van de uitspraak, waarna de raad de uitspraak per gewone post aan hem heeft verstuurd. Hierop heeft klager vrijwel direct hoger beroep ingesteld. Deze omstandigheden doen de termijnoverschrijding van klager evenwel niet verschoonbaar zijn. Door de voorzitter van de raad is ter zitting van 23 mei 2016 aan klager medegedeeld dat op 4 juli 2016 uitspraak zou worden gedaan. Klager heeft niet bestreden dat de uitspraak op 4 juli 2016 aangetekend aan hem is verzonden. Hij stelt dat het afhaalbericht in het ongerede is geraakt. Deze omstandigheid en de daaruit voortvloeiende consequentie dat hij de aangetekend verzonden uitspraak niet heeft ontvangen, ligt naar het oordeel van het hof evenwel binnen de invloedssfeer van klager, hierbij in aanmerking nemende dat klager ter zitting heeft erkend ermee bekend te zijn dat af en toe poststukken uit zijn postbus verdwijnen. Toen hij de uitspraak niet ontving, had het op zijn weg gelegen om bij de raad daarnaar te informeren, zeker in deze specifieke situatie waarbij hij op de hoogte was van de uitspraakdatum en het verdwijnen van poststukken uit zijn postbus. Dit informeren heeft hij uiteindelijk pas gedaan na het verstrijken van de beroepstermijn. Het feit dat het beroep te laat is ingesteld, dient derhalve voor rekening van klager te blijven. De omstandigheid dat klager direct na het ontvangen van de uitspraak per gewone post – na het verstrijken van de beroepstermijn – beroep heeft ingesteld, maakt dit niet anders.