Naar boven ↑

Rechtspraak

Geen creatieve berekeningswijze

Klaagster voert aan dat op haar als burger de ontvangsttheorie ‘en wel de vernemingstheorie’ van toepassing is, en dat zij op grond daarvan tijdig haar beroepschrift heeft ingediend. Nu de beslissing van de raad is verzonden op 5 maart 2013, is deze door haar ontvangen op 6 maart 2013 en is de eerste dag van de termijn 7 maart 2013, aldus klaagster. Het hof volgt haar niet in dit betoog. De woorden ‘na verzending’ in artikel 56 lid 1 Advocatenwet betekenen dat de eerste dag is de dag na verzending, derhalve 6 maart 2013. De dertigste dag is dan 4 april 2013.

Subsidiair voert klaagster aan dat bij de berekening van de 30 dagen termijn van artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet de dag van ontvangst niet meegerekend dient te worden en zij dientengevolge tijdig in beroep is gekomen. Ook dit betoog gaat niet op, omdat het hof gebonden is aan het bepaalde in artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet – waar staat: in te dienen bij de griffie van het hof – waarop de in 3.1 omschreven berekening van de termijn waarbinnen beroep ingesteld had dienen te worden, is gebaseerd.