Naar boven ↑

Rechtspraak

Proces-verbaal van politie

Ingevolge art. 344 lid 2 Sv kan de rechter het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft gepleegd, aannemen op het PV van een opsporingsambtenaar. De bijzondere bewijskracht van een ambtsedig opgemaakt PV heeft slechts werking binnen het kader van het strafprocesrecht. Het tweede lid van art. 344 Sv dwingt overigens de (straf)rechter niet op grond van het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar het bewijs van een strafbaar feit aan te nemen. Het artikel biedt daartoe slechts de mogelijkheid. Het is niet aan het hof om zich een oordeel te vormen over de vraag of er een strafbaar feit door verweerder zou zijn gepleegd. Het hof beoordeelt slechts of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof overweegt voorts dat het PV met betrekking tot de door klaagster gestelde gang van zaken op 9 november 2012, door klaagster eerst op 20 november 2012 is opgemaakt. De in het PV neergelegde uitlatingen van verweerder zouden door klaagster via de intercom zijn vernomen. Naast het door klaagster sub 1 zelf opgemaakte PV is er geen ondersteuning voor de stellingen van klaagster. Gelet op het voorgaande moet het er op worden gehouden dat onvoldoende is komen vast te staan dat verweerder de gewraakte uitlatingen heeft gedaan.