Rechtspraak
Verzoek tot herziening van de beslissing van het hof, waarin de klacht tegen verzoeker gegrond is verklaard en aan hem de maatregel van een schorsing voor de duur van een maand is opgelegd. Verzoeker beroept zich op schending van eeen fundamenteel rechtsbeginsel. Aan een inhoudelijke beoordeling van de eerste twee gronden voor herziening komt het hof niet toe, omdat de termijn waarbinnen een herzieningsverzoek op deze gronden moet worden ingediend is overschreden. De derde grond, schending van het beginsel van hoor en wederhoor doordat verzoeker niet in de gelegenheid was gesteld tegenbewijs te leveren tegen de meinedige verklaringen van klaagster, haar vader en zus, kan geen herziening rechtvaardigen, nu de conclusie van verzoeker dat meinedige verklaringen zouden zijn afgelegd niet is af te leiden uit de beslissing van de kantonrechter, waarin verzoeker wel tot het leveren van tegenbewijs was toegelaten. Het herzieningsverzoek wordt verworpen.