Rechtspraak
Hoor en wederhoor
Verweerder heeft aangevoerd dat zijn recht op hoor en wederhoor wordt geschonden, nu klaagster niet is verschenen bij de mondelinge behandeling van de klacht in eerste aanleg en in beroep. Het hof volgt verweerder hierin niet. Het recht op hoor en wederhoor houdt in dat partijen over en weer in de gelegenheid moeten zijn om hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten, en over alle stukken die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht. Partijen behoren derhalve niet te worden gehoord buiten (de mogelijkheid van) elkaars bijzijn. Dat een van de partijen geen gebruik maakt van zijn recht bij een mondelinge behandeling aanwezig te zijn heeft niet tot gevolg dat het recht op hoor en wederhoor van de andere partij wordt geschonden. Verweerder heeft kennis kunnen nemen van en kunnen reageren op al hetgeen door klaagster in de procedure naar voren is gebracht. Er is mitsdien geen sprake van schending van zijn recht op hoor en wederhoor of van art. 6 EVRM.