Rechtspraak
Bij ziekte van een onbekende duur
Verweerster heeft aangedrongen op aanhouding van de mondelinge behandeling van de onderhavige zaak totdat zij hersteld zal zijn van de gezondheidsproblemen die haar verhinderen ter zitting te verschijnen. Het hof heeft uit de overgelegde stukken van haar en haar partner (die arts is) met betrekking tot het aanhoudingsverzoek slechts kunnen vaststellen dat de gezondheidsproblemen van verweerster niet een incidenteel karakter hebben. Van een vooruitzicht op een behandeling in aanwezigheid van verweerster op afzienbare termijn is niet gebleken. Blijkens de stukken van het dossier, waaronder de pleitnota van verweerster in hoger beroep, heeft zij zich inhoudelijk uitvoerig uitgelaten over de klacht. Tegen deze achtergrond ziet het hof geen grond om de behandeling aan te houden.