Naar boven ↑

Rechtspraak

Termijn voor verweerschrift overschreden? Verschillen appel- en verweertermijn in strijd met 6 EVRM?

Verweerster heeft bezwaar gemaakt tegen het opnemen van het verweerschrift in hoger beroep van de deken van 7 maart 2016. Dit stuk zou te laat zijn ingediend, namelijk met overschrijding van de termijn van zes weken, door de griffier van het hof haar gegund. (…) miskent verweerster dat de door de griffier gestelde termijn geen fatale termijn is (zoals die voor het indienen van het appelschrift wel het geval is). Waar het om gaat is vast te stellen dat verweerster voldoende tijd heeft – tot de mondelinge behandeling – om adequaat te kunnen reageren op het verweerschrift. Dat is het geval. Verweerster heeft aangevoerd dat het stellen van een verweertermijn van zes weken, waar zij zelf 30 dagen had voor het indienen van het appelschrift, in strijd is met art. 6 EVRM. (…) is dat evenwel niet het geval. De termijn van 30 dagen dient de rechtszekerheid: de wederpartij moet tijdig weten of, en in hoeverre, de beslissing in eerste aanleg onherroepelijk is geworden. De verweertermijn dient ter bevordering van de voortgang van de procedure en stelt het hof in staat om tijdig een mondelinge behandeling te bepalen. Een en ander rechtvaardigt het verschil. Het verzoek van verweerster om haar alsnog een termijn te gunnen teneinde (schriftelijk) op het verweerschrift van 7 maart 2016 te kunnen reageren, wordt afgewezen. Verweerster miskent dat het geding in hoger beroep in beginsel bestaat uit een appel- en verweerschrift en een mondelinge behandeling. Zij had mitsdien ter gelegenheid van de mondelinge behandeling haar reactie op het verweerschrift kunnen – en behoren – te geven. Verweerster heeft ook nog aangevoerd dat de inhoud van het verweerschrift onwaarheden en misleidingen bevat en in strijd is met de goede procesorde. Het verweerschrift zou mitsdien niet in beoordeling mogen worden betrokken, althans de deken zou niet-ontvankelijk in haar bezwaren moeten worden verklaard. Het hof verwerpt dit verweer. Het staat de deken vrij om naar eigen goeddunken inhoud te geven aan het verweerschrift in hoger beroep. Dat de deken daarbij enige betamelijkheidsgrens heeft overschreden is het hof overigens niet gebleken. De enkele omstandigheid dat verweerster de feiten en omstandigheden anders waardeert dan de deken levert geen grond voor uitsluiting van het verweerschrift.