Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder moet matigingsgronden stellen

De proceskostenveroordelingen zijn gegrond op de omstandigheid dat de kosten van een tuchtprocedure moet worden gedragen door de beroepsgroep en dat – bij gegrondverklaring van een bezwaar - het redelijk is van de verweerder een bijdrage te verlangen en niet de beroepsgroep voor de kosten te laten opdraaien. De vervuiler betaalt, is in de parlementaire geschiedenis opgemerkt (amendement Van der Steur, 32 382 kamerstuk 16, 13 september 2013). In dit verband wordt opgemerkt dat het bedrag van € 1.000,- wel een deel, maar (bij lange na) niet de volledige kosten dekt. Het hof hanteert dit bedrag als forfaitair bedrag, te vergelijken met het (civiele) liquidatietarief rechtbanken en hoven. Het hof ziet (nog) geen aanleiding om een ander tarief te hanteren dan door de raden wordt gebezigd. Afwijking van dit tarief is in beginsel mogelijk, in het bijzonder op de gronden in de toelichting op het amendement genoemd, namelijk de eisen van proportionaliteit, de ernst van de gedraging, eventuele recidive en de draagklacht van verweerder. Het is daarbij aan de verweerder om de gronden voor de matiging op te geven.