Rechtspraak
HvD neemt kwalificatie civiele rechter “bedrog” over
De raad heeft in de bestreden beslissing geoordeeld dat, nu het gerechtshof in de civiele procedure het handelen van verweerder als bedrog heeft gekwalificeerd, dit handelen niet alleen civielrechtelijk, maar ook tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat de civielrechtelijk vaststaande kwalificatie “bedrog” inhoudt dat verweerder klaagster willens en wetens heeft misleid. Enkele grieven van verweerder richten zich tegen deze overwegingen. (…) Het gerechtshof heeft zijn oordeel dat verweerder bedrog heeft gepleegd o. m. daarop gebaseerd dat verweerder niet inhoudelijk heeft bestreden dat hij de werkelijke omvang van zijn praktijk ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst met klaagster moet hebben gekend en tijdens de onderhandelingen over de huurovereenkomst willens en wetens een onjuiste mededeling heeft gedaan, althans (…). Verweerder heeft dus geenszins aannemelijk gemaakt dat het gerechtshof verkeerd heeft geoordeeld. Het hof zal dan ook uitgaan van de juistheid van het oordeel van het gerechtshof (…). Het hof acht, evenals de raad, dergelijk gedrag van een advocaat jegens een andere advocaat zonder meer onbetamelijk en dus tuchtrechtelijk verwijtbaar.