Naar boven ↑

Rechtspraak

Bevoegdheid tuchtrechter t.a.v. advocaat optredend als duty counsel bij ICC

De raad heeft klager in zijn klacht ontvankelijk geacht, omdat verweerder als toegevoegd raadsman in de hoedanigheid van advocaat is opgetreden. Ook voor zover verweerder als duty counsel is opgetreden in een andere hoedanigheid dan die van advocaat heeft de raad de klacht ontvankelijk geacht, met toepassing van de norm dat het vertrouwen in de advocatuur bij het optreden in een andere hoedanigheid dan die van advocaat niet mag worden geschaad. Nu klager aan verweerder duidelijk had gemaakt dat hij zijn bijstand niet wenste, had het volgens de raad op verweerders weg gelegen het ICC te vragen hem te ontheffen van zijn functie als duty counsel. Bovendien had verweerder zich niet door de rechter-commissaris mogen laten toevoegen, althans had hij zich moeten terugtrekken. Op deze gronden heeft de raad de klacht gegrond verklaard.

Verweerder heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Nederlandse tuchtrechter niet bevoegd is van de klacht kennis te nemen respectievelijk dat de klacht niet-ontvankelijk is en voert in dat verband het volgende aan (…) Verweerder trad als duty counsel echter niet op voor een verdachte of een slachtoffer, maar voor een getuige en valt daarom buiten het bereik van de in genoemd artikel gedefinieerde immuniteit. De genoemde bepalingen uit het zetelverdrag waarop verweerder zich beroept staan daarom niet in de weg aan een inhoudelijke beoordeling van de hem verweten gedragingen door de Nederlandse tuchtrechter.