Rechtspraak
Uiten ongegronde beschuldigingen
Terwijl klager als advocaat optreedt van X, die ervan wordt verdacht kinderporno te hebben gedownload, richt hij een schrijven aan de rechtbank waarin hij de expert, die betrokken was bij het doorzoeken van de relevante computerbestanden, ervan beschuldigt de kinderporno zelf op de computer te hebben gezet. Tegen klager worden vervolgens strafprocedures ingesteld en hij wordt veroordeeld wegens misleiding en belediging. Voor het (Europese) Hof stelt klager dat sprake was van een schending van art. 10 EVRM, maar het Hof verklaart deze klacht kennelijk ongegrond. Een advocaat moet vanwege het belang van een goede rechtsbedeling goed letten op wat hij zegt, zodat er sneller beperkingen aan zijn vrijheid van meningsuiting kunnen worden opgelegd. De nationale rechters hebben de kwestie zorgvuldig beoordeeld, rekening houdend met de vrijheid van meningsuiting, met het belang van de behartiging van de belangen van de cliënt en met het feit dat het schrijven puur intern was gericht. Gelet op het belang dat experts hun werk kunnen doen zonder onredelijke belemmeringen, is het echter redelijk om paal en perk te stellen aan ongegronde beschuldigingen en beschimpingen. Ook de veroordeling wegens misleiding acht het Hof niet onredelijk.
EHRM 27 januari 2015, EHRC 2015/128